FLIP KOWLIER - SEPTEMBER

Artiest info
Website
facebook
 

Het minste dat je van Flip Kowlier kunt zeggen, is dat hij zich in de loop van de twee voorbije decennia een vaste plaats verworven heeft in het Vlaamse muzieklandschap. Nochtans was dat in het begin niet zo voor de hand liggend: in het soort West-Vlaams dat niemand buiten Izegem begreep, begon hij te rappen en dat was toen een genre waar we allerminst vertrouwd mee waren, maar kijk: Radio 1 omarmde de man en zijn muziek en de rest van de media volgden. Daar was ook volop reden toe: wie klassiekers als “Min Moaten”, “In de Fik” of “Bjistje in min Uoft” uit zijn pen kan knijpen, die heeft iets waar mensen voor vallen.

Nu, dat songschrijven kreeg Kowlier wellicht voor een stuk mee van de grote Jan Leyers, met wie hij ooit in My Velma zat: je eerste stappen in de muziek zetten naast zo’n instituut, dat laat sporen na, zoveel is wel zeker. Het verbaast me overigens vandaag vast te stellen dat de volgende band van Kowlier, “t Hof van Commerce, al ruim een kwarteeuw geleden het levenslicht zag. Ook in die gedaante zorgde Kowlier voor memorabele momenten, met “Dommestik en Levrancier” en vooral “Kom Mor Ip”, een truc die hij later nog eens fijntjes overdeed met Ertebrekers, de band waar we parels als “De Zji” en vooral “Eva Mendes” aan te danken hebben.

Tussendoor -er moet ook brood op de plank, kon je de man opmerken aan de zijde van Admiral Freebee en werd hij actief in de boekenbranche -hij schreef een viertal best te pruimen kinderboeken - en werkte hij aan het wat ondergewaardeerde “Cirque, de avonturen van W.M. Warlop”, een heus conceptalbum, dat, bij mijn weten, voorlopig de laatste plaat onder zijn eigen naam opleverde.

Vandaag is er dus “September”, als ik goed tel en de verzamelplaatjes niet meereken, de zesde van de artistieke duizendpoot, die Kowlier ondertussen onmiskenbaar geworden is en ik moet zeggen dat die mij behoorlijk omver geblazen heeft, al hoefde dat eigenlijk niet te verbazen: de twee vooruitgestuurde singles, “Aan den Overkant” en de titelsong legden de lat weliswaar erg hoog, maar lieten ons wel al meteen horen dat Kowlier “het” nog altijd heeft. Nu, dat hij begeleid wordt door oude getrouwen Karel De Backer, Peter Lesage, Pieter Van Buyten en Raf “Lazy Horse” Timmermans, doet de zaken ook allerminst kwaad: dat zijn namelijk muzikanten waar je kunt mee buitenkomen en dis door de jaren heen zodanig vertrouwd zijn geworden met de veelzijdige nummers van Kowlier, dat ze wellicht haast blind het plaatje kunnen inkleuren dat de bard hen voorlegt.

Dat levert hier alweer enkele pareltjes op, waarvan ik, naast het fraaie “Olles Ol Gezien” -met vocale steun van Roosbeef- zeker “De broere van…” een grappige song, waarin zowaar de echte Jezus opgevoerd wordt, niet onvermeld wil laten. De zomerhit van dienst is “Tommy”, een werkelijk onweerstaanbaar huppelliedje, dat ik met graagte aan Jan De Wilde zou toegedicht hebben. en dat ik nu net waar ik naartoe wilde: hoe langer hoe meer begint Flip Kowlier op de grote man uit Aaigem te lijken, zij het dat hij zich van een (ander) dialect bedient en enkele jaren jonger is. Ik hoop dat Kowlier mij deze bewering niet kwalijk neemt, want wat mij betreft, is het zowat het mooiste compliment dat je kunt krijgen. Heb ik overigens al gezegd dat “September” een formidabele plaat is?

(Dani Heyvaert)